“Maar hij was het die onze ziekten droeg,
die ons lijden op zich nam.
Wij echter zagen hem als een verstoteling,
door God geslagen en vernederd.
Om onze zonden werd hij doorboord,
om onze wandaden gebroken.
De straf die hij onderging bracht ons vrede,
zijn striemen gaven ons genezing.” (Jesaja 53:4-5)
In deze regels spreekt de profeet Jesaja over de ‘lijdende dienaar van de Heer’, meer dan vijfhonderd jaar vóór de geboorte van Jezus. Toen Jezus later opgroeide en met Zijn boodschap in het openbaar trad, werd hem vaker voorgehouden dat Hij niet de beloofde Messias kon zijn... Geboren in Nazareth als zoon van een timmerman, keek Hij om naar mensen die niet in tel waren, én zondaars. Hij leidde een eenvoudig bestaan. Had als hij onderweg was vaak geen onderkomen waar hij zich te ruste kon leggen. Leerde dat diegene het belangrijkste is die iedereen dient. En dat het bezitten van de eigenschappen die onder de Joden van oudsher aan God werden toegeschreven - barmhartigheid, geduld en vol van goedheid -, je plaats in het rijk van God zullen bepalen.
Naast Zijn boodschap was er ook steeds een voelbare liefde. Zijn daden kwamen één-op-één met Zijn woorden overeen en hadden een helende uitwerking.
Werd Hij begrepen en omarmd? Waarom die omslag, dat onbegrip uiteindelijk, destijds?
Zouden wij Hem verdragen hebben, of was Hij ook voor ons te bedreigend?
Voor onze ambities, bijvoorbeeld?
De Arm is nog altijd uitgestoken. Hij laat niet los het werk dat Hij ooit begonnen is.
Bas Pennings, Veluwepoort
---------------------
Wilt u gedurende de veertigdagentijd dagelijks een overdenking in uw mailbox ontvangen, klik dan HIER of kijk voor een weekcompilatie elk weekend op het Instagram account van Jong NAK.
© Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland