In 2005 liep ik, samen met een groepje goede vrienden, in de Sint-Pieter Basiliek in Rome.
Iedereen had ideeën, allemaal opinies over kunst, geschiedenis, overdaad en drukte, tot een van mijn vrienden plotseling vanuit een zijruimte op me afkwam. Hij huilde bijna, en vertelde me dat hij net oog in oog had gestaan met het beeld van de gestorven Christus in de armen van Maria, de Pietà van Michelangelo. Hoewel het beeld geen bijbelse achtergrond heeft, verbeeldt het op indrukwekkende wijze Maria met het dode lichaam van Jezus op haar schoot, nadat zij hem van het kruis heeft afgehaald. Die vriend was erdoor geraakt, aangeraakt zelfs, en kon met moeite zijn ontroering een plaats geven.
Elk jaar in de veertigdagentijd denk ik aan die gebeurtenis. Hoe kun je door een beeld zó getroffen worden, zo in je hart geraakt? Het muzikale equivalent vind je wat mij betreft terug in het lied: “O Hoofd vol bloed en wonden”, waaruit Bach een aantal strofes in de Matteüs-passie gebruikte. Ook in ons gezangboek komen we dit lied tegen (nr. 62).
“O Hoofd vol bloed en wonden, vol smarten, spot en hoon.
O Hoofd, zo wreed geschonden met ene doornenkroon.
Eertijds gekroond met stralen van meer dan aardse gloed,
waarlangs nu drupp'len dalen. 'k Breng zeeg'nend u mijn groet.”
En vandaag? Vandaag ga ik nadenken! Hoe begrijp ik het leed en de pijn? En bovenal: hoe begrijp ik de Verlossing? Vandaag is de dag om daarover een paar woorden te vinden...
Bart Flikkema, Haren
---------------------
Wilt u gedurende de veertigdagentijd dagelijks een overdenking in uw mailbox ontvangen, klik dan HIER of kijk voor een weekcompilatie elk weekend op het Instagram account van Jong NAK.
© Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland