Dit is de (vertaalde) inleidende tekst die op de internationale home page staat: Stamapostel Wilhelm Leber laat zich uit over de ‘boodschap’ “Al enige tijd leeft bij mij de gedachte om ten aanzien van de boodschap van stamapostel Bischoff een standpunt in te nemen.” Met deze woorden begint stamapostel Wilhelm Leber zijn standpuntbepaling, die vanaf vandaag kan worden gedownload op de internationale home page van de kerk. Diverse malen had hij publiekelijk aangekondigd dat hij tijdens zijn actieve tijd als stamapostel nog een keer een standpunt wilde innemen ten aanzien van dit complexe thema. In een door Verlag Bischoff uit te geven nieuwe publicatie UF-Spezial zal begin juni dit jaar uitgebreid op dit thema worden ingegaan.
Stamapostel / kerkleider
Zürich / Zwitserland, 13 mei 2013
Standpunt ten aanzien van de boodschap van stamapostel Bischoff
Al enige tijd leeft bij mij de gedachte om ten aanzien van de boodschap van stamapostel Bischoff een standpunt in te nemen. Zijn heengaan is
Nu naar het eigenlijke thema. De uitspraak van stamapostel Bischoff, die als boodschap wordt gekenschetst, luidt als volgt:
“De Heer komt tijdens mijn leven weer.
Ik ben de laatste, na mij komt niemand meer.”
Deze twee zinnen zijn de kern van de prediking in de kerstdienst 1951 in Giessen. Deze dienst geldt als eigenlijke oorsprong van de verkondiging van de boodschap. Stamapostel Bischoff baseerde de boodschap op een aan hem gedane Goddelijke openbaring. Hij heeft nooit meegedeeld wanneer en onder welke omstandigheden hij die ontvangen had. Ook de precieze woordkeus van hetgeen hem geopenbaard werd, is onbekend.
De boodschap heeft in de eerste plaats een zeer persoonlijk karakter. Het staat buiten twijfel dat stamapostel Bischoff deze zelf heeft geloofd. Ze was aanleiding voor hem de wederkomst van Christus dagelijks te verwachten en zijn levenswandel daar volledig op af te stemmen. In zoverre was zijn persoonlijke houding voorbeeldig. Het is ook begrijpelijk dat de boodschap onderwerp van de verkondiging werd, want de stamapostel voelde zich verantwoordelijk de gemeenten op de nabije wederkomst van Gods Zoon voor te bereiden. De boodschap was een oproep, een dringende vermaning, zich voor de dag des Heren gereed te maken.
Tegelijkertijd heeft stamapostel Bischoff in de beginfase van de verkondiging van de boodschap duidelijk gemaakt dat de vervulling ervan helemaal in de hand van God ligt. En er is nog iets opmerkelijks: De stamapostel zei in het begin daarbij dat het een ieder vrij stond de boodschap te geloven - of niet.
In de gemeenten heeft de boodschap een sterke weerklank gevonden. Veel geloofsbroeders en -zusters waren bereid het voorbeeld van stamapostel Bischoff te volgen en zich totaal op de wederkomst van Christus voor te bereiden. De boodschap heeft ongetwijfeld bij velen tot een verdieping van het geloofsleven geleid – zeker in de beginperiode. De toenmalige tijdsomstandigheden hebben bijgedragen aan een positieve ontvangst van de boodschap: de boodschap viel middenin de wederopbouw na de oorlog; tegen de achtergrond van verschrikkelijke oorlogservaringen verlangden velen naar zekerheid. Dat is heel begrijpelijk. De duidelijke doelgerichtheid op de wederkomst van Christus geldt ook nu nog als voorbeeld.
In de jaren na 1951 kreeg de boodschap binnen de verkondiging steeds meer gewicht. Uit berichten van getuigen uit die tijd is op te maken dat de intensiteit van de verkondiging van de boodschap per regio verschilde. Maar in totaliteit gezien was de tendens onmiskenbaar dat de boodschap een steeds grotere betekenis toegemeten kreeg. Ten slotte werd haar een betekenis toegekend die alleen Goddelijke beloften in de Heilige Schrift toekwam. De boodschap was toen niet meer een aan de stamapostel gedane persoonlijke openbaring, ze kreeg veeleer de status van een dogma. Heel duidelijk werd deze dogmatisering doordat stamapostel Bischoff ambtsinzettingen en verzegelingen wilde verbinden met het geloof in de boodschap. Dit voorstel deed hij tijdens een apostelvergadering. Ook al werd daarover geen besluit genomen, in de praktijk werd toch aan de wens van de stamapostel gehoor gegeven. Ook de nieuw-apostolische literatuur wijst op een toespitsing op en overwaardering van het geloof in de boodschap.
Deze toespitsing laat de eigenlijke problematiek zien. Volgens ons huidige begrip had stamapostel Bischoff niet mogen toelaten dat de boodschap tot een wezenlijk onderwerp van geloof gemaakt werd. Weliswaar ligt het in de leerbevoegdheid van de stamapostel verdergaande “openbaringen uit de Heilige Geest te verkondigen en tot bindende leer van de Nieuw-Apostolische Kerk te verklaren”- zo staat in de catechismus - maar uitgangspunt en basis van leeruitspraken moet de Heilige Schrift zijn. Het was dus noodzakelijk geweest de boodschap op een gefundeerde en gedegen manier te staven met behulp van de Heilige Schrift. Een persoonlijke overtuiging kan niet voldoende zijn. Overigens moet worden benadrukt dat dit onze huidige inzicht is; ten tijde van stamapostel Bischoff waren de grondslagen van de leer nog niet zo duidelijk vastgelegd.
Al in zijn tijd werden vragen gehoord over de bijbelse grondslag. Herhaaldelijk werd de vraag gesteld of de boodschap niet onverenigbaar was met de uitspraak van de Zoon Gods in Mattheus 24: 36: “Niemand weet wanneer die dag en dat moment zullen aanbreken, ook de hemelse engelen en de Zoon niet, alleen de Vader weet het.” Stamapostel Bischoff zag daarin geen tegenspraak met de boodschap. Hij beargumenteerde dat hij alleen een tijdspanne genoemd had. Het precieze tijdstip, dus dag en uur, waren ook hem niet bekend. We doen tegenwoordig ons best de bijbelse uitspraken van de Heilige Schrift meer in samenhang en naar hun bedoeling te begrijpen. Dan is het goed denkbaar dat men zegt: Jezus heeft in deze passage duidelijk willen maken dat het tijdstip van Zijn wederkomen niet nader afgebakend kan worden. Er wordt gevraagd steeds bereid te zijn. Elke vorm van speculatie is niet doelgericht. Volgens deze argumentatie is in de toekomst dan ook geen nieuwe boodschap zoals de boodschap van stamapostel Bischoff te verwachten.
Terug naar de toenmalige ontwikkeling. Het kon niet uitblijven dat er polarisering en partijvorming ontstond. Geloofsbroeders en -zusters die vragen stelden bij de boodschap, werden er snel van verdacht de geest van twijfel ruimte te hebben gegeven. Talloze eigenaardige dingen zijn bekend geworden. Zo moet het zijn voorgekomen dat men telde hoe vaak de dienaar in de dienst over de boodschap sprak; en dienovereenkomstig werd de ambtsdrager beoordeeld. In sommige gebieden ontstonden betreurenswaardige ruzies of discussies. Er kwamen scheuringen die dwars door families en gemeenten gingen. Hoeveel innerlijke strijd daarmee verbonden was, kunnen we slechts raden. Met verdriet denken we eraan dat talloze geloofsbroeders en -zusters zich genoodzaakt zagen de kerk te verlaten. Er ontstonden uitsluitingen en splitsingen.
Het heengaan van stamapostel Bischoff in het jaar 1960 ontzette begrijpelijkerwijs de nieuw-apostolische wereld. De apostelen zagen zich gesteld voor een bijzondere verantwoording. Het gevaar dat velen zich van de kerk zouden afwenden, kon niet worden ontkend. Binnen een paar dagen moesten verklaringen worden gevonden waarmee de geloofsbroeders en -zusters de mogelijkheid kregen de gebeurtenis een plek te geven. In dit verband noemen we in het bijzonder de uitspraak: De Heer heeft Zijn wil veranderd. Deze stelling heeft langdurig invloed binnen de kerk gehad.
Als motivering voor deze uitspraak werden er voorbeelden uit het Oude Testament bij gehaald. Zo heeft God wel de vernietiging van de stad Ninivé laten aankondigen, maar daar later afstand van genomen omdat de inwoners boete deden. Aan Hizkia werd door de profeet Jesaja meegedeeld dat hij moest sterven. Op basis van de gebeden, die hij onder tranen uitsprak, werden Hizkia nog vijftien levensjaren geschonken. In deze gevallen heeft God de oorspronkelijke aankondiging niet uitgevoerd. Het gaat daarbij echter steeds om een daad van Goddelijke genade. In tegenstelling daarmee was de boodschap een belofte waarvan het niet in vervulling gaan geen kenbare reden had. Daarmee moeten we vaststellen dat de these dat God Zijn wil heeft veranderd, zich niet laat staven met de Heilige Schrift. Twijfelachtig is ook hoe dat met ons godsbeeld in overstemming is te brengen, want God is voor ons de Almachtige, Alwetende, die zich houdt aan Zijn beloftes.
Hoe zien wij heden het niet-vervullen van de belofte? Ik heb er in het begin al op gewezen dat er rond deze vraag heel verschillende standpunten bestaan. Niet in de laatste plaats spelen persoonlijke ervaringen een bijzondere rol. Ik ben van mening dat verschillende opvattingen acceptabel zijn, zolang ze niet algemeen geldig verklaard worden. Wie door de boodschap het besluit heeft genomen de verwachting van de nabije wederkomst van Christus in het middelpunt van zijn leven te zetten, heeft wijs gehandeld. Aan de andere kant moeten we voor kennisgeving aannemen dat geloofsbroeders en -zusters onder de boodschap hebben geleden en zich zelfs genoodzaakt zagen de kerk te verlaten. We kunnen daar vandaag alleen nog onze spijt over betuigen.
Ik wil benadrukken: de Nieuw-Apostolische Kerk houdt er tegenwoordig niet meer aan vast dat de boodschap van stamapostel Bischoff een Goddelijke openbaring was. De vraag welke waarde de boodschap heeft, blijft open; het staat een ieder vrij daar zijn eigen oordeel over te vormen. De Nieuw-Apostolische Kerk zal eveneens niet meer de motivering gebruiken dat de Heer Zijn wil zou hebben veranderd.
Hoe dan ook is de verwachting van de spoedige wederkomst van Christus een centraal bestanddeel van het nieuw-apostolische geloof. De tijd van de boodschap heeft geleerd hoe intensief het wachten op de Heer kan zijn. De overdrijvingen en problemen die met de boodschap zijn verbonden, moeten daarbij niet gebagatelliseerd worden.
Het is me een behoefte iedereen om vergeving te vragen die onder de boodschap van stamapostel Bischoff heeft geleden of zich zelfs van de kerk heeft afgewend. Ik betreur de gewetensnood en twijfel waaraan velen waren blootgesteld. Het zou me verheugen wanneer dit artikel als een verder teken tot verzoening of zelfs als een stap naar verzoening zou worden gezien.
Wilhelm Leber
De originele Duitse tekst is na te lezen op de internationale website van de kerk (www.nak.org)
© Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland