Nieuw-Apostolische Kerk

Stamapostel J.- L. Schneider bracht de paasdagen in 2014 door in Nederland. Het was de eerste keer dat hij in Nederland een kerkdienst hield sinds hij tot het stamapostelambt werd geroepen afgelopen jaar tijdens Pinksteren. Op zondag 20 april 2014, Eerste Paasdag, hield hij een kerkdienst in Hilversum, waarbij de gemeenteleden uit de districten Rotterdam en Utrecht waren uitgenodigd. De dienst werd live uitgezonden naar diverse gemeenten in Nederland en Malta. 'De opstanding van Jezus is de basis van onze vreugd, want dan weten we: ook wij kunnen opstaan. We hebben een God van liefde, van nabijheid en van genade', aldus de stamapostel in zijn paasboodschap.

Als basis van de dienst gold het Bijbelwoord Handelingen 4:33: De apostelen bleven met grote kracht getuigen van de opstanding van de Heer Jezus, en God begunstigde allen rijkelijk. De opstanding van Jezus veranderde veel voor Jezus' jongeren.

'De opstanding van Jezus is het begin van de vreugde voor alle christenen.' Zo begon de stamapostel zijn prediking. Het godsbeeld werd ook veranderd door Jezus' opstanding. God openbaarde Zich door Jezus Christus; dichtbij de mensen. Een God vol van liefde, genade en gerechtigheid. In plaats van de sabbat (zaterdag) gold de zondag (de dag van de opstanding) als gewijde dag; de eerste dag van de week.

Verder werd door de opstanding het geloof niet louter gebaseerd op wonderen en tekenen, maar op de opstanding van Jezus zelf. De jongeren van Jezus kregen nieuwe moed, omdat ze constateerde dat de dood hen niet kon scheiden van God en Jezus.

Dat betekent niet, zo stelde de stamapostel, dat het leven van een christen gemakkelijk en zonder problemen is. De gebeurtenis van de opstanding van Jezus kan wel steeds weer nieuwe moed geven. Jezus heeft ons lief en helpt.

Door de opstanding van Jezus, beseften de discipelen ook het belang van de zondenvergeving, die Jezus meerdere malen had gesproken tijdens Zijn leven. Maar Hij had ze verbonden aan de voorwaarde om ook de naaste te vergeven.

Verder verschaft de opstanding van Jezus de mogelijkheid om in de innige gemeenschap van God te leven.

De stamapostel herinnerde de aanwezigen aan het jaarmotto van 2014: Met liefde aan het werk! Daar past het uitgangswoord van deze dienst mooi bij. In vers 32 van Handelingen 4 wordt gesproken over de manier van omgang binnen de eerste christelijke gemeente:  De groep mensen die het geloof had aanvaard, leefde eendrachtig samen. Geen van hen beschouwde zijn bezittingen als zijn persoonlijk eigendom, want ze hadden alles gemeenschappelijk. Als materie, materialisme naar de achtergrond treedt, dan kun  je 'één van hart en ziel' worden. Deze woorden in Handelingen gelden ook nu nog: werken aan naastenliefde. We dienen God als we de naaste dienstbaar tegemoet treden. 'Draagt elkanders lasten, alleen uit dankbaarheid van Jezus opstanding en onze toekomstige opstanding'. Hiermee sloot de stamapostel zijn prediking af.

De prediking werd verder aangevuld door apostel J. Lindemann uit het Duitse kerkgebied Hessen/Rijnland-Pfalz/Saarland en districstsapostel W. Nadolny, verantwoordelijk voor het kerkgebied Berlijn/Brandenburg.

De dienst werd muzikaal omlijst door een groot zangkoor en een muziekensemble, die tot vreugde van de aanwezigen hun bijdragen leverden.

Tevens werd als schriftlezing gelezen uit het evangelie volgens Johannes: hoofdstuk 20, vers 1-10 en vers 19-23:

Vroeg op de eerste dag van de week, toen het nog donker was, kwam Maria uit Magdala bij het graf. Ze zag dat de steen van de opening van het graf was weggehaald. Ze liep snel terug naar Simon Petrus en de andere leerling, van wie Jezus veel hield, en zei: ‘Ze hebben de Heer uit het graf weggehaald en we weten niet waar ze hem nu neergelegd hebben.’ Petrus en de andere leerling gingen op weg naar het graf. Ze liepen beiden snel, maar de andere leerling rende vooruit, sneller dan Petrus, en kwam als eerste bij het graf. Hij boog zich voorover en zag de linnen doeken liggen, maar hij ging niet naar binnen. Even later kwam Simon Petrus en hij ging het graf wel in. Ook hij zag de linnen doeken, en hij zag dat de doek die Jezus’ gezicht bedekt had niet bij de andere doeken lag, maar apart opgerold op een andere plek. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf gekomen was, het graf in. Hij zag het en geloofde. Want ze hadden uit de Schrift nog niet begrepen dat hij uit de dood moest opstaan. De leerlingen gingen terug naar huis.

Op de avond van die eerste dag van de week waren de leerlingen bij elkaar; ze hadden de deuren afgesloten, omdat ze bang waren voor de Joden. Jezus kwam in hun midden staan en zei: ‘Ik wens jullie vrede!’ Na deze woorden toonde hij hun zijn handen en zijn zijde. De leerlingen waren blij omdat ze de Heer zagen. Nog eens zei Jezus: ‘Ik wens jullie vrede! Zoals de Vader mij heeft uitgezonden, zo zend ik jullie uit.’ Na deze woorden blies hij over hen heen en zei: ‘Ontvang de heilige Geest. Als jullie iemands zonden vergeven, dan zijn ze vergeven; vergeven jullie ze niet, dan zijn ze niet vergeven.’