Het is alweer veertig jaar geleden dat opziener Gerrit Lakerveld in Hoogeveen ambtsrust kreeg. In opdracht van de stamapostel voerde districtsapostel Herman Schumacher deze ambtshandeling op 17 november 1974 door. Tijd om eens terug te zien naar deze opziener die bij velen in Nederland nog in het geheugen gegrift zal staan.
Gerrit Lakerveld werd op 18 november 1905 in Utrecht geboren als derde kind van Gerrit Lakerveld en Anna van der Linden. Na zijn geboorte volgden er nog drie kinderen. Van de zes kinderen overleden er vier op jonge leeftijd.
De ouders van Gerrit Lakerveld jr waren kort voor zijn geboorte apostolisch geworden en zo werd ook Gerrit jr op 3 december 1905 door apostel Kofman in Utrecht verzegeld.
Vader Lakerveld was arbeider bij de Nederlandsche Spoorwegen. Hij had een slechte gezondheid en overleed op vierenveertig jarige leeftijd. Gerrit jr was toen pas acht jaar oud. Moeder Lakerveld bleef achter met (toen nog) vier kleine kinderen en had geen vast inkomen. Het was dus zeker geen vetpot in het gezin Lakerveld. Hij schrijft daarover zelf: “Wij hebben als kinderen reeds vroeg kennis gemaakt met de hardheid des levens, met dood en zorg. Toch mag vooral niet onvermeld blijven, dat onze God en Vader ons onder alle omstandigheden heeft gevrijwaard voor gebrek aan het allernodigste.”
Na de lagere school bezoekt Gerrit Lakerveld de Middelbare Handelsschool in Utrecht en kwam als 17-jarige bij een plaatselijke bank aan het werk. Hier heeft hij vijf jaar gewerkt. In 1927 wordt hij aangenomen als medewerker op een accountantskantoor in Assen waar hij zich een jaar later ook vestigt.
Drie jaar later trouwt hij in Utrecht met Bruintje Jansje (roepnaam Bren) van Asperen uit Utrecht, een dochter Willem Cornelis van Asperen en Jannetje Anbeek, twee familienamen die we ook in latere jaren in apostolisch Nederland nog vaak zullen tegenkomen. Het huwelijk werd gezegend met een zoon en een dochter.
Twee maanden na zijn huwelijk ontvangt hij het ambt van onderdiaken en in 1932 wordt hij als diaken ingezet. Op 9 december 1934 ontvangt hij van apostel Van Oosbree het priesterambt.
In 1939 wordt de mobilisatie afgekondigd. Gerrit Lakerveld wordt ook onder de wapenen geroepen en hij bevindt zich tijdens de meidagen van 1940 in Zeeland. Hij schrijft: “gelukkig zonder schadelijke gevolgen” en besteed er in zijn autobiografie geen verdere aandacht aan. We weten echter dat hij, in die meidagen, met zijn compagnie achter een heg in een hinderlaag lag. Toen de Duitsers hen ontdekten, werden de mitrailleurs op de heg leeggeschoten en alle Nederlandse soldaten waren zwaar gewond of hadden het leven gelaten. Gerrit Lakerveld kwam op wonderbaarlijke wijze ongeschonden uit de strijd.
Vijf maanden later, op 22 september 1940, krijgt hij van apostel Van Oosbree de opdracht de gemeenschap Assen als voorganger te leiden. Deze gemeenschap telde toen zo'n 250 leden.
In deze moeizame oorlogsjaren worden er ook andere gevaren zichtbaar: door antipathie tegen de Duitse bezettingsmacht wil een deel van de districtsvoorgangers van de Hersteld Apostolische Gemeente in Nederland zich afscheiden van de Eenheid der Apostelen. Ook priester Lakerveld werd door zijn toenmalige districtsoudste Hartman naar Hoogeveen ontboden en benaderd met de vraag of hij hieraan mee wilde doen.
Priester Lakerveld sympathiseerde zeker niet met de Duitse bezetters, maar de stamapostel verlaten was wel het laatste wat hij wilde en dat werd de districtsoudste duidelijk te kennen gegeven.
Als in 1946 de breuk definitief wordt, blijkt dat er van de 250 zielen maar liefst 220 zielen naar Het Apostolisch Genootschap overstappen. Priester Lakerveld blijft dan thuis in een zelf gekozen ambtsdispensatie. Hij stelt wel zijn woning beschikbaar om dienst te kunnen houden voor de dertig overgebleven leden, een situatie die tot eind 1947 zou duren. Tijdens één van deze diensten bij hem thuis vraagt de dienstleider, herder Hoekstra uit Groningen, spontaan aan priester Lakerveld of hij wilde meedienen wat hij prompt deed. Dat was voor apostel Paasman het sein om hem te vragen, weer actief zijn taak als voorganger van de gemeente op te pakken.
Deze periode heeft bij priester Lakerveld toch tot een zeker zelfverwijt geleid. “Als ik nou niet voor dispensatie had gekozen, zou dan de gemeenschap misschien wel in de Eenheid bewaard zijn gebleven?”
In 1948 betrekt de kleine gemeenschap Assen een huurlokaal van Verenigingsgebouw De Kern in de Oranjestraat. Priester Lakerveld was intussen ook al ingezet als voorganger van de gemeente Hoogeveen, een gemeente die net als Assen grote verliezen had geleden. Toen apostel Kamphuis op 18 april 1950 de gemeenschap Assen bezocht, ontving priester Lakerveld het ambt van herder.
In 1954 wordt het district Noord gesplitst in de districten Groningen en Assen en herder Lakerveld wordt door apostel Kamphuis ingezet als districtsoudste voor het district Assen. Hij schrijft dan in zijn autobiografie: Ik ben hartelijk dankbaar voor het geduld en het vertrouwen en niet minder voor de hulp en de voorbeden, welke zijn betoond en voor mij zijn opgegaan.
Een jaar later wordt hij door stamapostel Bischoff uitgenodigd om naar Münster te komen. In deze dienst ontvangt de hulpopziener Versteegh het opzienersambt terwijl oudste Lakerveld wordt ingezet als hulpopziener. Een jaar later, in 's-Hertogenbosch, wordt hij door de stamapostel als opziener ingezet.
Begin jaren vijftig tekent zich een nieuwe roerige periode af in de Hersteld Apostolische Kerk in de Eenheid der Apostelen (afgekort HAGEA): in 1951 wordt de stamapostelboodschap bekend. Apostel Kamphuis en later ook apostel Tjark Bischoff gaan hier gematigd mee om. Dit is echter tegen het zere been van een deel van de kerkleden. Onder aanvoering van priester Bijl uit Bennekom, herder Groen uit Den Haag en herder Willem van Asperen uit Utrecht, begint deze groep steeds luider te roepen dat “men de boodschap van de stamapostel wil horen”. Dit leidt uiteindelijk tot de vreemde situatie dat er twee groepen ontstaan: enerzijds de HAGEA onder leiding van districtsapostel Kamphuis en apostel Tjark Bischoff en anderzijds de NAK onder leiding van districtsapostel Walter Schmidt. Districtsapostel Kamphuis die de verdeeldheid moe is en niet meer tegen de verdachtmakingen opgewassen, gaat op 14 augustus in de rust waarop apostel Tjark Bischoff als districtsapostel wordt ingezet.
Herder Willem van Asperen wordt in juli 1954 ingezet als oudste en een maand later in Utrecht als opziener. Deze opziener Van Asperen, geboren in 1901, is een zoon van Willem Cornelis van Asperen en Jannetje Anbeek. Hij is dus een oudere broer van zuster (Bren) Lakerveld, de vrouw van opziener Gerrit Lakerveld.
Daarmee ontstaat er voor opziener Lakerveld weer een vreemde situatie. Hij, en de opzieners Kröner en Versteegh, steunen districtsapostel Tjark Bischoff door dik en dun terwijl zijn zwager, Willem van Asperen, mede leiding geeft aan de leden die zich bij de NAK hebben aangesloten.
Als stamapostel Bischoff op woensdag 6 juli 1960 na een kort ziekbed overlijdt, is de ontreddering groot. Opziener Lakerveld belegt een ambtsbroederdienst op zaterdagavond en doet de dramatische uitroep: “Lieve God, geef ons brood!” Hij richt zich ook tot de degene die aanstaande zondagmorgen de dienst zouden leiden en zegt hen dat dit geen bindende opdracht is. Als men meent daartoe niet in staat te zijn, dan mogen ze iemand anders vragen. De dienstleiders worden wel gevraagd om zondagavond naar Assen te komen en verslag uit te brengen.
Zelf reist opziener Lakerveld op zondagmorgen naar Amsterdam en dient hij 's-middags in Alkmaar, waar op dat moment veel Duitse vakantiegangers waren die van het overlijden van de stamapostel in het geheel niet op de hoogte waren.
In juni 1961 werden beide groepen weer samengebracht onder leiding van districtsapostel Bischoff . De naam HAGEA verdween en de kerk ging verder onder de naam NAK.
Opziener Lakerveld: meegaand, deemoedig, edel. Welbespraakt en emotioneel evenwichtig.
Alhoewel? Zijn vrouw Bren zei eens na een dienst in Leeuwarden dat haar man zo zenuwachtig was dat ze de sleutelbos in de broekzak van haar man had horen rammelen.
Zijn inzet was formidabel. Maar dat ging vaak ten koste van zijn huisgenoten. Op een avond kwam de opziener thuis, deed zijn jas uit en vroeg of er nog iets bijzonders was. “Jawel,” zei zijn vrouw: “een zuster wil je graag spreken.” De opziener trok zijn jas weer aan en vroeg welke zuster hem dan wel wilde spreken. “Ik!” was het antwoord.
Moeilijke momenten heeft het gezin Lakerveld ook zeker gekend. In juli 1972 is hun dochter met haar man en kinderen op vakantie in Spanje. Tijdens een zeiltocht op een rivier raakt de mast een hoogspanningskabel waardoor zijn schoonzoon en twee kinderen om het leven komen. De zo evenwichtig schijnende opziener droeg het verlies van de twee kleinkinderen gelaten. Pas een aantal dagen later, tijdens een dienst in Veendam, barstte hij in snikken uit en moest hij de dienst onderbreken.
In 1974 kreeg de opziener ambtsrust na 43 jaar een ambt te hebben gehad. In 1991 ontvingen hij en zijn vrouw in Hoogeveen de zegen op hun 60 jarig huwelijk. In februari 1994 overleed zijn vrouw en op 21 september van datzelfde jaar overleed ook de opziener in ruste.
Districtsapostel Pos schreef daarover: Hij was een edele en zeer deemoedige Godsknecht. Vele jaren had hij te kampen met een minimaal gezichtsvermogen en de laatste tijd kon hij slecht lopen. Beide beperkingen heeft hij koninklijk gedragen.
Op 26 september vond de uitvaartplechtigheid plaats in crematorium De Boskamp in Assen.
Bij de foto's:
portretfoto ca. 1930
midden jaren vijftig: met apostelen Bischoff, Faassen, Tan Bian Sing en oudste Smid uit Apeldoorn
begin jaren zestig – oudste Bijl, Lakerveld en Versteegh (vlnr)
opziener Lakerveld in de gemeenschap Coevorden
1991: 60 jarig huwelijkszegen in Hoogeveen
1994: ontmoeting met districtsapostel Hebeisen
Bronnen: Archief NAK-NL, archief NAK gemeente Assen.
Met speciale dank aan de familie R.Bouwmeester uit Assen.
© Nieuw-Apostolische Kerk in Nederland